Het is 2 januari, precies een jaar nadat we voor het eerst naar het UMCG gingen.
We zijn op tijd opgestaan en bijna een kwartier eerder dan gepland stappen we al in de auto. Allebei zijn we eigenlijk verrassend ontspannen. We kletsen de hele weg en zingen mee met de radio. Doordat het erg rustig is op de weg zijn we ruim op tijd in de wachtkamer waar we plaats kunnen nemen. Dan beginnen de zenuwen toch wel wat op te komen. Ik moet nuchter zijn dus begin behoorlijk honger te krijgen en ik merk dat ik me stoor aan andere mensen in de wachtkamer. Toch gaat de tijd erg snel en wat voelt als een paar minuten later worden we al geroepen.
Er zijn twee verpleegsters en een arts die ik nog niet eerder heb gezien. We komen in de behandelkamer en worden weer heel vriendelijk ontvangen. Het klinkt misschien saai of raar dat werkelijk elke arts of verpleegkundige zo aardig is maar dat zijn ze echt. Ze leven en hopen hard met ons mee.
Ik mag me meteen omkleden en plaatsnemen in de behandelstoel.
De verpleegkundige die naast me zit stelt me gerust en we praten wat over de feestdagen.
Gelukkig mag Floris ook naast me blijven zitten dus aan beide kanten heb ik iemand. Ondertussen wordt alles steriel gemaakt en klaar gezet voor de behandeling.
Ik probeer te ontspannen en op mijn ademhaling te letten.
De behandeling gaat eigenlijk heel snel. Er wordt met een naald geprikt wat een heel vervelend gevoel is, alsof iemand je in je buik stompt. Helaas gaat de eerste keer prikken niet goed dus moet dit herhaald worden. 3,2,1 klap. En dan is het al klaar.
Ik moet nog wel blijven liggen in verband met de pijn. Omdat bij MNC er maar één cel rijpt wordt er in principe geen pijnstilling gegeven tijdens de punctie. Je hebt dan meer last van de pijnstiller dan de punctie opzich.
De opgevangen cellen worden meteen naar het lab gebracht en wij kunnen op een scherm mee kijken wat er gebeurd. Het duurt vrij lang maar dan is er toch echt een goed eicel gevonden. Ik mag rustig gaan zitten en me weer omkleden.
We krijgen nog wat uitleg over hoe het nu verder gaat en mag ik weer in de wachtkamer gaan zitten. Als Floris zijn deel gedaan heeft komt de verpleegkundige weer bij ons.
Alles ziet er goed uit we mogen naar huis. Over een twee dagen worden we gebeld of het goed gegaan is.
De dag van de punctie merk ik nog wel aardig wat pijn. Door afwisselend te gaan wandelen en op de bank te liggen is het goed te doen en heb ik geen pijnstilling nodig. De arts gaf na de behandeling ook aan dat ik in principe geen bedrust hoef te houden maar wel rustig aan te doen. Kleine stukjes lopen gaan prima maar werken is geen optie.
Slapen is eigenlijk het pijnlijkste, waarschijnlijk omdat je dan in dezelfde houding ligt.
De volgende dag proberen we afleiding te zoeken en rommelen wat in huis.
Voor we het doorhebben is het al donderdagochtend en zitten we met onze neus boven op mijn telefoon. We worden net na half negen gebeld door mijn vaste arts. Ze noemt haar naam direct gevolgd door; “ik heb slecht nieuws voor jullie”.
De cellen blijken meerdere kernen te hebben waardoor het niet levensvatbaar is. We hoeven dus ’s middags niet voor een terugplaatsing te komen.
Hoewel dit natuurlijk een te verwachten uitkomst is zijn we toch heel verdrietig en blijven de rest van de dag lekker dicht bij elkaar.
Later volgt een afspraak om te bespreken wat er precies mis is gegaan en hoe we verder gaan. Voor nu hebben we in ieder geval twee weken ‘rust’.
Geef een reactie